De perceptie van de canon van naoorlogse westerse kunstmuziek wordt vandaag nog steeds sterk bepaald door een geconstrueerde dichotomie. Die houdt de westerse kunstmuziek gescheiden van evoluties en radicale experimenten in jazz en zwarte Amerikaanse muziek. Het zeer uitgebreide oeuvre en het filosofische gedachtegoed van de Amerikaanse componist Anthony Braxton, wat hij zijn Tri-Centric Thought Unit Construct (TCTUC) noemt, kan hierbij als de metaforische olifant in de kamer gezien worden. Dit unieke oeuvre wordt tot op vandaag genegeerd als deel van een grotere canon van naoorlogse westerse kunstmuziek en als dusdanig ook zelden uitgevoerd. Dit onderzoeksproject neemt Anthony Braxton’s TCTUC als vertrekpunt om te kijken hoe ik vanuit mijn praktijk als uitvoerder kan bijdragen tot een verbreding van deze canon.
Als uitvoerder zal ik enkele specifieke werken uit Braxtons catalog of work benaderen volgens de eigen voorwaarden van zijn TCTUC. De bedoeling is om op een performante wijze een canon verbreding mogelijk te maken door deze werken van Braxton als specifieke case-studies op de agenda te zetten van relevante actoren zoals de conservatoriumopleidingen, de hedendaagse en experimentele muziekscene en via opnames en andere media. Tegelijkertijd zal ik aan de hand van Braxtons filosofische gedachtegoed (Tri-Axium Writings) en enkele recente teksten (George Lewis, Benjamin Piekut, Georgina Born, e.a.) de hiaten binnen het bestaand discours omtrent naoorlogse westerse kunstmuziek aankaarten.
De uitkomsten zullen zich doorheen dit onderzoeksproject tonen in de vorm van concerten, lezingen, artikelen, workshops en opnames.
Promotors: Ine Vanoeveren (Koninklijk Conservatorium Antwerpen) & Pascal Gielen en Marlies De Munck (UAntwerpen)