Het Nederlandstalige zangspel werd in de 18de eeuw geïntroduceerd, onder impuls van het verlichtingsdenken, en onderging in de volgende anderhalve eeuw vele transformaties, onder invloed van politieke, muzikale, literaire en taalwetenschappelijke ontwikkelingen. Toch worden opera’s en zangspelen op Nederlandstalige libretto’s in 20ste- en 21ste-eeuws onderzoek maar al te vaak afgedaan als historische zijsporen met weinig artistieke merite. Doorgedreven wetenschappelijk onderzoek naar de literatuur- en muziekhistorische positie van Nederlandstalige zangspelen en opera’s ontbreekt dan ook.
Dit onderzoeksproject bestudeert de evolutie en de functie van het Nederlandstalige zangspel en de Nederlandstalige opera in de Zuidelijke Nederlanden tussen 1759 en 1907. Het wil een belangrijke lacune opvullen in onze kennis van het Nederlandstalig muzikaal drama. Het onderzoek zal zich concentreren op vijf Nederlandstalige zangspelen of opera’s uit Antwerpen, Gent en Brussel die representatief zijn voor de zonet genoemde evoluties en die afwisselend de rol vervullen van esthetisch experiment, verlicht beschavingsideaal, taalkundige proeve, expressie van romantisch sentiment, uiting van Belgisch en/of Vlaams (proto)nationalisme, of een combinatie van dat alles. Het project doorbreekt ook de kunstmatige kloof tussen de achttiende en de negentiende eeuw om enerzijds de geleidelijke evoluties op lange termijn te duiden, en anderzijds de nuances van die evolutie bloot te leggen.
Onderzoeker: Adelheid Ceulemans
Promotoren: Koen Kessels, Jan Dewilde & Hubert Meeus