“Deze generatie studenten is mondiger en assertiever”. Ervaren rot Els Van den Eynden zag zo veel veranderen sinds haar eigen studiejaren aan de Academie. Na 37 jaar werken neemt ze afscheid van haar vertrouwde werkplek in de Mutsaardstraat en dat laten wij niet zomaar voorbij gaan. Waarom ligt de kunsthogeschool haar zo na aan het hart? Je komt het hieronder te weten.
- Je studeerde in 1983 af aan de Academie in de opleiding Vrije Grafiek. Hoe waren die studiejaren?
“De Academie van toen is niet te vergelijken met nu. Er kwam een zekere discipline aan te pas, maar wat ik me vooral herinner is de vrijheid die we hadden en vol overgave omarmden. We werkten enorm hard en gaven het beste van onszelf in de ateliers en tijdens de theorievakken. Dat werd ook verwacht van ons. Was je niet op tijd in de les tekenen? Dan kon je een serieuze uitbrander krijgen. Maar daarnaast was er vooral veel ruimte om te feesten en samen van het leven te genieten. Wij waren een echte familie. Dat groepsgevoel mis ik soms wel onder de studenten nu. ”
“De lesopdracht van docenten was kleiner toen, 12 uur per week, dus amper 2 dagen om ons te begeleiden. Over het algemeen vind ik de lessen van vroeger iets diverser en breder dan nu. Toen werden er vakken als Wereldliteratuur aangeboden, kon je een vreemde taal volgen in een taallabo of had je bv. grime als keuzevak. Ook was er meer aandacht voor internationale perspectieven. Denk aan het vak Niet-Europese Kunstgeschiedenis waar Afrikaanse en Aziatische kunst aan bod kwam. Als kers op de taart namen begeesterde docenten ons mee naar Parijs en Berlijn. We leerden er in de musea kunst buiten West-Europa kennen.”
- Wat valt het meest op als je de huidige studenten vergelijkt met hoe je zelf was als student?
“Ik kom vooral in contact met masterstudenten. Zij zijn heel gefocust op hun artistiek werk en minder op theorievakken. Opvallend is dat ze hun werk beter leren presenteren aan een (hypothetisch) publiek en dat de opmaak van een portfolio meer aandacht krijgt. Deze generatie studenten is mondiger en assertiever. De studentenraad is hier een mooi voorbeeld van. Als ze iets willen organiseren of veranderen in de Academie, laten ze van zich horen. Die vaardigheid is volgens mij een grote hulp wanneer ze als pas afgestudeerde ontwerper of artiest hun eerste stappen zetten in een echte werkomgeving.”
- Welk moment van je jaren als student zijn je bijgebleven?
“Samen modeltekenen met docenten en studenten van de hogere en lagere jaren van het atelier Vrije Grafiek was bijzonder inspirerend. Ik heb daar veel uit geleerd. Ook zelf opgedane kennis van mijn studiegenoten zal ik niet vergeten. ‘The Tamarind Book of Lithography’ was toen onze bijbel en gelukkig voor mij, lazen zij heel vlot en kon ik profiteren van wat zij daaruit leerden.”
“Iets wat de academie fantastisch kon, was bals organiseren. Deze feesten waren groots en gewoonweg fantastisch. Ze gingen door tot in de vroege uurtjes, en eindigden vaak pas toen de zon een nieuwe dag aankondigde. Wij waren op dat moment geen schilders, beeldhouwers of juweelontwerpers, maar gewoonweg studenten van de Academie. Studenten die graag feestjes bouwden.”
- Ben je meteen gaan werken?
“Zoals veel alumni van de Academie werkte ik na afstuderen even in de horeca, hier in Antwerpen. Daarna heb ik korte tijd gedopt, wat toen wilde zeggen dat je elke dag in de rij moest aanschuiven om een stempel als bewijs van werkloosheid te krijgen. Tussendoor volgde ik een of twee keer in de week een cursus modeltekenen aan de Academie van Mechelen.”
- Hoe kwam je bij het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten (kortweg NHISK) terecht?
“In 1985 vroeg mijn vroegere docent lithografie, Wim van Remortel, me of ik assistent wou worden in het Vrije Grafiek atelier. Dit was in het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten, dat toen nog onderdeel was van de Academie van Antwerpen. Ik had nooit durven dromen over een job aan de Academie en al zeker niet aan het NHISK en heb dus geen seconde getwijfeld. Ik kon meteen voltijds beginnen.”
“De eerste jaren aan het NHISK schoolde ik me bij aan het Rhok in Etterbeek, Brussel, onder Rudolf Broulim, Tsjechische meesterlithograaf, om de lithografie tot in de puntjes onder de knie te krijgen. Het was een fantastische en leerrijke ervaring.”
- Wat hield je functie bij het NHISK precies in?
“Mijn eerste opdracht was het inrichten van het grafiekatelier omdat de opleiding van academie en NHISK gescheiden werd houden. Ik stond de studenten bij tijdens het drukken, voorzag materiaal in het atelier en assisteerde docenten tijdens de lessen.”
“Onder de toenmalige directeur van het NHISK, Gerard Gaudaen, werd het programma uitgebreid. Gastdocenten werden uitgenodigd, dus bezoeken moesten gepland worden en uitstappen georganiseerd. Ik werd daarom ingeschakeld om de coördinatie van alle NHISKers, toen een 50-tal kunstenaars, op te nemen. Ik vond het schitterend om met de nodige vrijheid die nieuwigheden in goede banen te leiden.”
“In 1995 vond een grote omwenteling plaats. Omwile van de op til zijnde fusionerning van scholen van een 2de graad naar Hogescholen, verloor het NHISK als onderdeel van de Academie zijn bestaansrecht en werd het een onafhankelijke vzw met als naam HISK. De ateliers verhuisden, van de Mutsaardstraat naar de Isabellalei, om uiteindelijk op de militaire site in de Lange Leemstraat te belanden. Het voelde aan als pure anarchie. De dagelijkse werking steunde in het begin op maar enkele medewerkers en een klein aantal vaste docenten zoals Dirk Braeckman en Philip Aguirre. Er was een directeur, één iemand voor het secretariaat, iemand voor de boekhouding en een derde persoon voor technische ondersteuning. Mijn taak was als tussenpersoon van de ‘kandidaat-laureaten’ (de studenten), gastdocenten en bestuur te fungeren. Heel snel bestond het belangrijkste deel van het programma uit veel bezoeken van gastdocenten uit binnen- en buitenland. Namen als Catherine David, David Elliott, Marlène Dumas, Luc Tuymans, Berlinde De Bruyckere, Wim Delvoye tot zelfs Delphine Boël, passeerden de revue. Niet alleen kunstenaars maar ook curatoren, kunsttheoretici en galleristen bezochten de jonge artiesten in hun atelier.”
“Los van het plannen van de individuele bezoeken van de gastdocenten aan de kandidaat-laureaten, waren er ook nog de expo’s op de site zelf, het organiseren van uitstappen naar tentoonstellingen in binnen- en buitenland - zoals de biennale van Venetië en de Documenta in Kassel - het uitlenen van materialen en het verdelen van de ateliers (met soms felle discuties tot gevolg).”
- Hoe belandde je uiteindelijk bij de Academie?
“In 2003 raakte bekend dat het HISK zou verhuizen van Antwerpen naar Gent. Met mijn jonge gezin in het Antwerpse zag ik mee verhuizen niet zitten.Ik was gedetacheerd vanuit de academie wat betekende dat ik recht had om terug te keren. Aangezien er niet direct een opdracht op me lag te wachten - ik arriveerde in het midden van het academiejaar - begon ik de administratie te helpen met het opstarten van, naar ik me meen te herinneren, de eerste digitale versie van de studentenadministratie. Gelukkig kon ik al snel mijn expertise van het HISK toepassen in het coördineren van tentoonstellingen, wedstrijden en andere evenementen. Gaandeweg werd productie mijn echte fuctie.”
“Opdrachten die toen niet ingevuld werden, nam ik er in het begin bij: uurroosters opmaken, communicatie, nieuwsbrieven uitsturen, berichten beantwoorden die niet onderwijsgebonden waren, veiligheid, lokaalbeheer en zelfs ombuds, iets wat me niet echt lag omdat ik hiervoor geen ervaring of opleiding had.”
- Wat ga je het hardst missen?
“Ik ga zeker het werk zelf en mijn naaste collega’s missen, maar de meeste voldoening en energie haalde ik uit nauw samenwerken met studenten en het resultaat waar je na afloop kan van genieten. De mastertentoonstelling, bijvoorbeeld. Soms met bloed, zweet en tranen maar je krijgt er zoveel van terug.”
- Wat is volgens jou het belang van kunst in de samenleving?
“Het gevoel dat je krijgt door het zien en meemaken van iets ‘mooi’. Het hoeft niet altijd concreet en duidelijk te zijn, je kunt ook naar een abstract werk kijken en overweldigd worden. Maar het is en blijft in mijn ogen wel een elitair gegeven dat niet gemakkelijk kan overgedragen worden aan mensen die het niet in hun opvoeding hebben meegekregen. Dus daar is nog een weg te gaan, ook al nemen veel scholen kunsteducatie tegenwoordig op in hun curriculum.”
- Kreeg jij kunst van kinds af aan mee?
“Langs moeders kant was er zeker een kunstzinnige insteek, hoewel de focus meer op de podiumkunsten lag. De verhalen over de wekelijkse bijeenkomsten van het plaatselijk theatergezelschap bij haar thuis kwamen bij familiebijeenkomsten geregeld naar boven.
Mijn vader was technisch tekenaar en kende de techniek van het zeefdrukken die hij toepaste op klein drukwerk. Hoewel het niet eenvoudig was om met ons gezin naar musea te gaan - we waren immers met zeven kinderen thuis – werd de interesse in kunst zeker gestimuleerd.”
- Wat brengt de toekomst voor jou?
“Het lijkt me bijna ondenkbaar dat ik de academie volledig achter mij zal laten. En aangezien ik aan den lijve heb ondervonden hoe groot de nood is aan vrijwilligers voor evenementen, sta ik klaar om het werk van mijn collega’s te verlichten.’
“Verder is er het atelier in huis, gebouwd om Leo, mijn man, zijn creativiteit op los te laten vieren. Groot genoeg, dus ik vind wel een hoekje. Samen tekenen en schilderen werkt enorm inspirerend. Deze zomer vonden we dat we in het thema van de Documenta moesten starten met een kunstenaarscollectief. We zullen zien…”
“Kunst blijft voor mij een goede manier om emoties een plaats te geven. Deze vakantie tijdens een familiebijeenkomst kwamen heel wat oude foto’s boven, het bracht me op ideeën. Hoe dat precies tot uiting zal komen, weet ik nog niet precies, maar ik ben zeker dat de inspiratie binnenkort zal toeslaan!”
“Voor de rest ga ik vooral genieten van mijn pensioen. Reizen als onze financiën het toelaten, genieten van tijd met familie en werken aan mijn conditie. Yoga blijft een vaste waarde. En de Academie zal ik uiteraard ook nog heel vaak komen bezoeken. Jullie zijn nog niet van mij vanaf!”