Hedendaagse kennis van dans wordt voornamelijk fysiek overgedragen. Omdat het voortdurend evolueert, is het moeilijk de volgende fase of stilistische richting te voorspellen. Hoe kunnen we toekomstige dansers dan voorbereiden en trainen? Als dansers vaardig worden in hun vermogen om beweging te observeren en analyseren, zal ook hun vermogen verbeteren om beweging van een choreograaf of leraar te vertalen. Om beweging te kunnen waarnemen en analyseren, heeft de danser echter een verbale woordenschat nodig waarmee hij beweging kan bespreken, bevragen, begrijpen, reflecteren en belichamen. Dit onderzoek heeft tot doel een verbaal vocabulaire te ontwikkelen dat kan worden opgenomen in het fysieke trainingsprogramma van een danser. Deze woordenschat zal zowel geschreven als fysiek belichaamd zijn om voordelig te zijn voor de opleiding van een danser en zijn toekomstige artistieke praktijk.
Het kader van het project is de theoretische basis van BODY, EFFORT, SHAPE en SPACE van Rudolf Laban (Hackney, 1998, blz. 217). De logische structuur is ruim, maar zal worden gemanipuleerd om een overdracht van informatie tussen dansers, choreografen, leraren en kunstenaars te bereiken.