De opleiding tot componist startte behoorlijk vroeg in het achttiende-eeuwse Italië. Nog vóór de leeftijd van tien jaar begon men er, nagenoeg van nul, met “partimento” — een unieke methode aan het klavier gebaseerd op het instuderen en variëren van gestandaardiseerde muzikale frases. Wanneer de leerling na enkele jaren goed genoeg werd bevonden, mocht hij parallel aan de geavanceerde partimento-opleiding, starten met de cursus geschreven contrapunt waarin het grammaticale kader verder werd verfijnd.
Hoewel het onderzoek naar de Napolitaanse partimento- en contrapuntmethodes zich de laatste jaren geïntensifieerd heeft, kregen de composities van de leerlingen zelf nauwelijks de aandacht die ze verdienen. De voornaamste reden hiervoor is ongetwijfeld dat we over erg weinig concrete informatie beschikken over de compositieprincipes en -methodes die toen toegepast werden.
Dit onderzoeksproject neemt als vertrekpunt de religieuze composities die Domenico Cimarosa schreef als leerling aan het ‘Conservatorio di Santa Maria di Loreto’ in Napels. Naast het realiseren van de eerste integrale kritische uitgave van deze werken, onderzoekt Ewald Demeyere hoe en in welke mate ze een logische verderzetting zijn van de partimento- en contrapuntpedagogie. Dit project zal afgesloten worden door een historisch geïnformeerde uitvoering van een selectie van deze composities met de studenten van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen in samenwerking met studenten van het IMEP van Namen.