Dit onderzoek kijkt naar discrepantie en multipliciteit als specifieke kenmerken van “embodied music making”, voornamelijk in de context van live experimentele, geïmproviseerde muziek. Dit sluit aan bij het idee van muziek maken als een ecologie, waarbij tegelijkertijd reële (materiële, sonische) en imaginaire (subjectieve, belichaamde) muziek wordt voortgebracht. Het project gaat de uitdaging aan: hoe krijg je toegang tot, onderzoek je en articuleer je kenmerken van het complexe belichaamde muziekmaakproces. Het lichaam is een "ingewikkeld gecoördineerde menigte" en "meervoudig" maar niet "gefragmenteerd". Door middel van praktijkgericht onderzoek richt het project zich in het bijzonder op het aspect van aandacht als een praktische gids door deze 'menigte'.
Praktische oefeningen voor live geïmproviseerde muziek zullen worden ontwikkeld. Deze zullen gebaseerd zijn op luisteren als een manier van aandacht en worden gebruikt om te onderzoeken hoe uitvoerende lichamen muziek en taal laten groeien - gekenmerkt door discrepantie en multipliciteit. Hoe dit klinkt en eruit ziet, en wat er op het spel staat, wordt gedemonstreerd aan de hand van uitgevoerde en opgenomen muziek, geschreven documentatie en presentaties. Deze muzikale groei zal worden benaderd als de productie van een 'levend archief' van partituren, in brede zin.